Investment Letter
Scenario-analyse deel 3
Inflatierisico vereist actie belegger
Wim Barentsen - Chief Strategist -
Maurice Geraets - Senior Investment Strategist -
Dit is het derde deel van ons drieluik over de periodieke update van de scenario-analyse. In dit deel gaan we in op de inflatie en de impact daarvan op de beleggingsportefeuille. De gemiddelde inflatie over de afgelopen vijf jaar bedroeg meer dan 3%, waardoor de reële rendementen onder druk stonden. De reële totaalrendementen van de vastrentende beleggingen waren over de hele linie negatief. De beleggingsportefeuille wordt robuuster en minder kwetsbaar voor regimes met hogere inflatie als inflatiegevoelige beleggingen onderdeel uitmaken van de strategische beleggingsmix.
- De inflatie in de eurozone is nog steeds hardnekkig hoog en de inflatierisico’s liggen op de middellange termijn aan de bovenkant ten opzichte van het basisscenario (2,5%).
- Onverwachts hoge inflatie is vooral funest voor de nominale vastrentende beleggingscategorieën. De reële totaalrendementen over de afgelopen jaren zijn dan ook negatief voor deze categorieën.
- Positieve reële rendementen zijn cruciaal voor koopkrachtbehoud. Beleggingen met een positieve inflatiegevoeligheid, zoals inflatiegerelateerde obligaties, grondstoffen en real assets, zijn daarom belangrijk voor een robuuste beleggingsportefeuille.
- Inflatiegerelateerde obligaties hebben een directe link met de inflatie, terwijl de link tussen inflatie en totaalrendementen van grondstoffen en vastgoed meer indirect is.
- Een mix van inflatiegevoelige beleggingen maakt de totale beleggingsportefeuille robuuster en minder kwetsbaar voor beleggingsregimes met hogere inflatie.
Inflatierisico's liggen aan de bovenkant De inflatie in de eurozone is momenteel nog steeds hardnekkig hoog. In ons basisscenario Flags & Frictions gaan we ervan uit dat de inflatie zal dalen, maar op de middellange termijn vooralsnog boven de doelstelling van de Europese Centrale Bank (ECB) blijft liggen. Op de financiële markten is de afgelopen maanden de ingeprijsde inflatie op de middellange termijn gestegen en ligt nu in de buurt van onze aanname. Het desinflatoire regime, waarin de inflatie langere tijd gemiddeld genomen onder de 2%-doelstelling uitkwam, is ten einde. Dit regime besloeg grofweg de periode van de kredietcrisis (2008) tot aan de coronacrisis (2020). Er zijn meerdere oorzaken voor deze regimeverandering, waaronder het actievere begrotingsbeleid van overheden, het stokken van de globaliseringstrend en de energietransitie. Mede door deze ontwikkelingen liggen ook de inflatierisico’s aan de bovenkant. In de alternatieve scenario’s The Great Retreat en New Deals liggen de inflatieverwachtingen hoger dan in ons basisscenario. Eén van onze beleggingsimplicaties is dan ook om te zorgen voor voldoende inflatiegevoeligheid in de beleggingsportefeuille. We handhaven los daarvan de andere beleggingsimplicaties: kredietobligaties zijn inmiddels relatief aantrekkelijk door de hogere renteniveaus en diversifiërende beleggingen zijn belangrijk in een multipolaire wereld.
Ingeprijsde inflatie over vijf jaar in de eurozone
Bron: Bloomberg, Achmea IM
Inflatie holt reële rendementen uit Inflatie is een sluipmoordenaar voor het reële rendement op veel beleggingscategorieën. Vooral nominale vastrentende waarden zijn kwetsbaar. De afgelopen jaren zijn de reële totaalrendementen op deze categorieën dan ook fors negatief geweest. De initieel zeer lage effectieve nominale en reële renteniveaus gecombineerd met de onverwachte inflatieschok, zorgden voor negatieve reële rendementen. De gemiddelde inflatie in de eurozone bedroeg 3,5% per jaar in de periode medio 2018 tot en met medio 2023. Hierdoor is cumulatief de reële waarde van kasgeld met meer dan 15% gedaald. Over de afgelopen vijf jaar lagen de reële totaalrendementen voor kredietwaardige staatsobligaties en kredietobligaties tussen de -5% en -6% per jaar. Ook de reële totaalrendementen van andere beleggingscategorieën stonden onder druk. Opvallend is dat vooral aandelen de inflatieschok relatief goed hebben doorstaan. Het reële totaalrendement van aandelen wereld was positief. Ook de inflatiegevoelige beleggingen, zoals grondstoffen en vastgoed, rendeerden beter dan de meeste vastrentende categorieën. Het totaalrendement op inflatiegerelateerde obligaties viel echter tegen door de sterke stijging van de reële rente.
Totaalrendementen afgelopen vijf jaar
Bron: Bloomberg, Achmea IM
“Het desinflatoire regime van voor de coronacrisis is ten einde.”
“De reële totaalrendementen van alle beleggingscategorieën stonden de afgelopen jaren onder druk.”
Bridgewater - september 2023
"Adding it all up, equities tend to perform worse when inflation is rising, especially relative to real assets like inflation-linked bonds, gold, and commodities—but better than cash and assets like nominal bonds."
Positieve reële rendementen belangrijk voor koopkrachtbehoud De impact van de negatieve reële totaalrendementen is in de beeldvorming enigszins ondergesneeuwd. Zo zijn de dekkingsgraden van Nederlandse pensioenfondsen de afgelopen jaren gestegen door de stijging van de nominale rente en de positieve nominale rendementen van sommige beleggingscategorieën. In nominale termen is de financiële situatie van pensioenfondsen dan ook verbeterd. Dit neemt niet weg dat de inflatiestijging in de meeste gevallen heeft geleid tot een reële achteruitgang en dus een koopkrachtverlies. Op lange termijn is het genereren van positieve reële rendementen van cruciaal belang voor koopkrachtbehoud. Ook in het nieuwe pensioencontract waarbij de beleggingsrisico’s meer bij de deelnemer komen te liggen en de focus ligt op vermogensopbouw en -behoud, is aandacht voor voldoende inflatiebescherming van belang. In het Achmea IM beleggingsuniversum zijn beleggingen met inflatiegevoeligheid een belangrijk onderdeel van een robuuste beleggingsportefeuille. We herhalen deze beleggingsimplicatie van de scenario-analyse, vooral omdat de inflatierisico’s aan de bovenkant liggen ten opzichte van het basisscenario. We onderscheiden verschillende beleggingen met een eigen specifieke positieve inflatiegevoeligheid. We spreken van ‘inflatiegevoeligheid’ en niet van ‘inflatie hedging’, omdat de totaalrendementen van deze beleggingen de feitelijke inflatie niet één op één volgen en daarnaast vaak andere factoren een rol spelen in de bepaling van het rendement. We gaan in op de beleggingscategorieën inflatiegerelateerde obligaties (ILB’s), grondstoffen en real assets. Een mix van deze beleggingen is te prefereren boven de inzet van slechts één specifieke inflatiecategorie vanwege de verschillen in inflatiegevoeligheid.
Structurering beleggingsuniversum
Bron: Achmea IM
Inflatiegerelateerde obligaties (ILB’s) hebben een directe link met inflatie ILB’s zijn obligaties die profiteren van oplopende inflatie. Het rendement op een ILB bestaat uit twee componenten. De eerste is de reële rentevergoeding. Die wordt bij aankoop van de obligatie vastgelegd. Het reële rendement op een ILB die tot het einde van de looptijd wordt vastgehouden, is daarmee zeker. De coupon en de hoofdsom groeien gedurende de looptijd mee met de gerealiseerde inflatie. De gerealiseerde inflatie is daarmee de tweede component van het rendement. Door deze laatste component zijn ILB’s één van de weinige beleggingen die een directe, gegarandeerde link met de inflatie hebben. Deze directe link betekent echter geen garantie op een positief rendement. Zo kon de directe link met de inflatie niet voorkomen dat het totaalrendement de afgelopen jaren negatief is geweest. De oorzaak hiervoor ligt bij de negatieve reële startrentes (ILB’s waren absoluut gezien duur) en de stijging daarvan in de periode na de coronacrisis. Hierdoor was de bijdrage van de eerste rendementscomponent negatief. De hogere gerealiseerde inflatie heeft dit verlies over deze periode niet gecompenseerd. Wel zorgde de hoger dan verwachte inflatie ervoor dat ILB’s per saldo beter rendeerden dan de nominale tegenhanger. De reële rentes zijn inmiddels overwegend positief en daardoor is de absolute rendementsverwachting gestegen ten opzichte van de periode van voor de coronacrisis. De positieve reële rente gecombineerd met een omgeving waarbij de inflatierisico’s aan de bovenkant liggen, maken ILB’s tot een zeer geschikte bouwsteen voor de beleggingsportefeuille.
ILB’s rendeerden beter dan vergelijkbare nominale obligaties
Bron: Bloomberg, Achmea IM
Grondstoffen als inflatie-oorzaak Een grondstoffenbelegging verhoogt de inflatiegevoeligheid van de beleggingsportefeuille. De correlatie op jaarbasis tussen de grondstoffenindex en de inflatie is hoog. Dit komt doordat grondstofprijzen onderdeel zijn van de inflatiereeksen. Stijgende grondstofprijzen leiden daardoor direct tot hogere inflatie. Maar stijgende grondstofprijzen hebben ook een indirect effect op de inflatie. Oplopende grondstofprijzen werken immers door in de prijzen van andere goederen en diensten die onderdeel uitmaken van de inflatie-index. Grondstoffen zijn vooral van toegevoegde waarde in periodes dat de inflatie hoog is of sterk stijgt. Daar staat tegenover dat het totaalrendement op grondstoffen gemiddeld negatief is in periodes dat de inflatie laag is of daalt. Grondstoffen zijn dan ook geen populaire beleggingscategorie na de lage rendementen in het desinflatoire regime van voor de coronacrisis. Het betreffende inflatieregime heeft grote invloed op het grondstoffenrendement. De positieve correlatie van grondstoffen met zowel verwachte als onverwachte inflatie is een aantrekkelijke eigenschap vanuit portefeuilleperspectief. Want in deze periodes valt het rendement op aandelen en obligaties meestal tegen. Al met al is een grondstoffenbelegging een goede manier om de inflatiegevoeligheid van de beleggingsportefeuille te vergroten en deze robuuster te maken.
De kasstromen van real assets zijn gekoppeld aan de inflatie De zogenaamde real assets zijn de derde groep beleggingen die een positieve inflatiegevoeligheid heeft. Real assets zijn investeringen in fysieke activa met een intrinsieke waarde. Daarmee wijken real assets af van financiële beleggingen die geen intrinsieke waarde hebben, maar hun waarde ontlenen aan contractuele aanspraken op het eigen vermogen of de schulden van een entiteit. Vastgoed is meestal de grootste beleggingscategorie binnen deze groep. Naast vastgoed vallen ook infrastructuur, landbouwgronden en bosbouw onder de real assets. Het stabiele directe rendement van deze beleggingen is de belangrijkste rendementsdrijver en de kasstromen en onderliggende waardes van deze beleggingen hebben een positieve inflatiegevoeligheid. De kasstromen zijn vaak contractueel gekoppeld aan de inflatie. Bij vastgoed vindt bijvoorbeeld meestal indexatie van de huren plaats. Maar ook de waarde van vastgoed heeft een link met de inflatie. De waarde van een vastgoedobject hangt onder meer af van de grondwaarde en de bouwkosten. Het totaalrendement van vastgoed is de afgelopen vijf jaar zowel nominaal als reëel positief geweest. Dit neemt niet weg dat we spreken van inflatiegevoeligheid en niet van een inflatiehedge. Want de afgelopen kwartalen stond het rendement op vastgoed juist onder druk vanwege de gestegen (reële) rente.
“Inflatiegevoelige beleggingen zijn een belangrijk onderdeel van een robuuste beleggingsportefeuille.”
“ILB’s zijn één van de weinige beleggingen die een directe, gegarandeerde link met de inflatie hebben.”
“De kasstromen van real assets zijn vaak contractueel gekoppeld aan de inflatie.”